Pakhuis
Pakhuis is een restaurant met naam in Gent. Iets wat in niet geringe mate mee te danken is aan het fantastische gebouw waarin het gevestigd is: een voormalige opslagplaats die onder handen genomen werd door de Portugees-Belgische architect Antoine Pinto. Dat een interieur van de hand van Pinto geen garantie is op blijvende culinaire kwaliteit, kon Captain Critic jammer genoeg reeds ondervinden bij restaurant Belga Queen. Hopelijk heeft Pakhuis niet hetzelfde lot moeten ondergaan.
Prachtig is het gebouw inderdaad. De vele industriële elementen baden in het licht dankzij de grote dakvensterkoepel. De kapitein wordt naar zijn tafeltje op de bovenverdieping geleid, vanwaar hij een uitstekend zicht heeft op het volledig gevulde restaurant met een 200-tal couverts. Én een uitstekend zicht op de inhoud van de borden van de mensen op de benedenverdieping. Enige voyeuristische trekjes zijn de kapitein niet vreemd. Met het aperitief (gin tonic) wordt een gekruid bladerdeegtoastje geserveerd met een tapenade van artisjok. Meer moet dat soms niet zijn. Hoewel het af en toe wel ’s mag natuurlijk.
De eerste gang volgt al snel: gebakken eendenlever met een vinaigrette van rode wijnazijn, jonge uitjes en spek, witloofscheuten en kropsla uit de biotuin, en zuurdesemcroutons. Het bord is no-nonsense gepresenteerd, maar een beetje jammer is toch wel het klein uitgevallen stuk eendenlever. Lekker, maar het had gerust wat groter mogen zijn. De vinaigrette met spekjes is smakelijk en de groenten uit de biotuin zijn lekker knapperig. Dat ze vers uit de tuin komen, valt op aan de aanwezigheid van een minirupsje tussen de kropsla. De kapitein is geen klein meisje en wil hier geen halszaak van maken, maar eigenlijk zou het niet mogen als de sla grondig gewassen wordt.
In afwachting van het hoofdgerecht wordt alvast een Zuid-Afrikaanse pinotage uit Stellenbosch ontkurkt: heerlijk. Dat hoofdgerecht is trouwens in de houtskooloven gebraden bout van Bressekip AOP met een lenteslaatje, couscous en yoghurtsaus met specerijen. De Bressekippen van Pakhuis worden op een eigen boerderij in de Franse Bressestreek gekweekt, van daar rechtstreeks naar Gent overgebracht, en van daar dan weer rechtstreeks naar het bord van Captain Critic. Een bewonderenswaardige manier van werken en de bout ziet er ook smakelijk uit. Wel had de kapitein zelf niet de keuze gemaakt om de kip op de couscous te leggen, waardoor die behoorlijk zompig geworden is. Het yoghurtsausje met specerijen is smakelijk. De kapitein herkent er vooral kerrie en kurkuma in, wat uiteraard goed samengaat met kip. Het vel van de bout is lekker krokant gebakken maar voor de rest bevat die bout eigenlijk wat weinig vlees. Geen wow-effect, wel gewoon een smakelijk stuk kip met couscous en een eenvoudig slaatje met tomaat en komkommer.
Captain Critic is een whisky-liefhebber, maar als hij op een digestievenkaart een madeira tegenkomt, durft hij al ’s overstag te gaan. Een ‘medium sweet’ madeira en een dame blanche it is, then. Gezien er bij Pakhuis toch vooral klassiek gekookt wordt, is het een goed moment om dé Belgische dessertklassieker nog ’s te testen. Geserveerd in een glas, met een berg slagroom, wat cacaopoeder, hagelslag, een sigarenkoekje en een potje chocoladesaus on the side. Een beetje kitsch is wel op zijn plaats bij een dame blanche. Zo goed als de bediening de hele avond was, aan het einde laat ze toch een steek vallen. Zoals wel vaker bij een restaurantbezoek, is er na het dessert geen ober meer te bespeuren en moet er veel te lang gewacht worden voor de rekening gevraagd kan worden.
Pakhuis spreekt zelf van ‘culinaire hoogtepunten en gastronomie in een spectaculair kader’. De kapitein moet eerlijk zijn: bij Pakhuis eet je lekker in een - inderdaad - heel mooi gebouw, maar gastronomie it ain’t. De gemiddelde hobbykok kan de bereidingen die Pakhuis serveert ook thuis op tafel toveren, zonder al te veel moeite zelfs.
Prachtig is het gebouw inderdaad. De vele industriële elementen baden in het licht dankzij de grote dakvensterkoepel. De kapitein wordt naar zijn tafeltje op de bovenverdieping geleid, vanwaar hij een uitstekend zicht heeft op het volledig gevulde restaurant met een 200-tal couverts. Én een uitstekend zicht op de inhoud van de borden van de mensen op de benedenverdieping. Enige voyeuristische trekjes zijn de kapitein niet vreemd. Met het aperitief (gin tonic) wordt een gekruid bladerdeegtoastje geserveerd met een tapenade van artisjok. Meer moet dat soms niet zijn. Hoewel het af en toe wel ’s mag natuurlijk.
De eerste gang volgt al snel: gebakken eendenlever met een vinaigrette van rode wijnazijn, jonge uitjes en spek, witloofscheuten en kropsla uit de biotuin, en zuurdesemcroutons. Het bord is no-nonsense gepresenteerd, maar een beetje jammer is toch wel het klein uitgevallen stuk eendenlever. Lekker, maar het had gerust wat groter mogen zijn. De vinaigrette met spekjes is smakelijk en de groenten uit de biotuin zijn lekker knapperig. Dat ze vers uit de tuin komen, valt op aan de aanwezigheid van een minirupsje tussen de kropsla. De kapitein is geen klein meisje en wil hier geen halszaak van maken, maar eigenlijk zou het niet mogen als de sla grondig gewassen wordt.
In afwachting van het hoofdgerecht wordt alvast een Zuid-Afrikaanse pinotage uit Stellenbosch ontkurkt: heerlijk. Dat hoofdgerecht is trouwens in de houtskooloven gebraden bout van Bressekip AOP met een lenteslaatje, couscous en yoghurtsaus met specerijen. De Bressekippen van Pakhuis worden op een eigen boerderij in de Franse Bressestreek gekweekt, van daar rechtstreeks naar Gent overgebracht, en van daar dan weer rechtstreeks naar het bord van Captain Critic. Een bewonderenswaardige manier van werken en de bout ziet er ook smakelijk uit. Wel had de kapitein zelf niet de keuze gemaakt om de kip op de couscous te leggen, waardoor die behoorlijk zompig geworden is. Het yoghurtsausje met specerijen is smakelijk. De kapitein herkent er vooral kerrie en kurkuma in, wat uiteraard goed samengaat met kip. Het vel van de bout is lekker krokant gebakken maar voor de rest bevat die bout eigenlijk wat weinig vlees. Geen wow-effect, wel gewoon een smakelijk stuk kip met couscous en een eenvoudig slaatje met tomaat en komkommer.
Captain Critic is een whisky-liefhebber, maar als hij op een digestievenkaart een madeira tegenkomt, durft hij al ’s overstag te gaan. Een ‘medium sweet’ madeira en een dame blanche it is, then. Gezien er bij Pakhuis toch vooral klassiek gekookt wordt, is het een goed moment om dé Belgische dessertklassieker nog ’s te testen. Geserveerd in een glas, met een berg slagroom, wat cacaopoeder, hagelslag, een sigarenkoekje en een potje chocoladesaus on the side. Een beetje kitsch is wel op zijn plaats bij een dame blanche. Zo goed als de bediening de hele avond was, aan het einde laat ze toch een steek vallen. Zoals wel vaker bij een restaurantbezoek, is er na het dessert geen ober meer te bespeuren en moet er veel te lang gewacht worden voor de rekening gevraagd kan worden.
Pakhuis spreekt zelf van ‘culinaire hoogtepunten en gastronomie in een spectaculair kader’. De kapitein moet eerlijk zijn: bij Pakhuis eet je lekker in een - inderdaad - heel mooi gebouw, maar gastronomie it ain’t. De gemiddelde hobbykok kan de bereidingen die Pakhuis serveert ook thuis op tafel toveren, zonder al te veel moeite zelfs.
Reacties
Een reactie posten